Binnen drie jaar het inburgeringsexamen afronden is voor statushouders zo makkelijk nog niet! Uit cijfers die minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken vorig jaar publiceerde over de inburgering in ons land, blijkt dat bijna de helft van de statushouders niet binnen de vastgestelde termijn slaagt. De grote vraag hierbij is: hoe kan dit en waar zit de oplossing? Is het de marktwerking van het scholingsaanbod? Is de wet failliet? Of moeten gemeenten hier weer meer invloed op kunnen uitoefenen en de regie nemen?
Sinds de nieuwe wet van 2013 zijn statushouders zelf verantwoordelijk voor hun inburgering, inclusief het regelen van de juiste scholing. Inburgeren betekent niet alleen de Nederlandse taal leren. Het vraagt ook om onze cultuur en gewoonten te leren kennen. De taak van de gemeente is zorgen voor werk en huisvesting. Nu de cijfers minder rooskleurig blijken, brengt dat gemeenten in een lastig parket. Statushouders die wel zijn ingeburgerd, zijn nu eenmaal beter bemiddelbaar. Wat kunnen gemeenten doen? Welke invloed kunnen zij uitoefenen binnen de kaders van de wet?
Werk draagt voor een groot deel bij aan het integratieproces. Ook als dat in eerste instantie vrijwilligerswerk of werk onder niveau is. Wij horen echter met regelmaat: ‘Ik moet te veel werken waardoor ik geen tijd heb om de taal te leren’. Bevorderen van inburgering door werk, en daarmee het leren van de taal in de praktijk, heeft pas kans van slagen als je ook in aanraking met Nederlanders komt. Wie als schoonmaker bijvoorbeeld alleen avond- en nachtdiensten draait, komt geen mens tegen.
Laten we met elkaar de term ‘werk’ voor de statushouder beter definiëren en vooral faciliteren. Waarom bieden we ze geen taalbaan? Een baan waardoor statushouders in staat gesteld worden de Nederlandse taal te leren, passend bij hun werk- en denkniveau.. Een baan die samengaat met het in contact komen met Nederlanders en hun cultuur.
Klinkt leuk zo’n Taalbaan, maar hoe doe je dat dan? Hoe maken we van bijvoorbeeld schoonmaakwerk een Taalbaan? Ten eerste zou elke Taalbaan beoordeeld moeten worden op de kans Nederlanders tegen te komen. Een schoonmaker gaat dus overdag schoonmaken, niet ’s nachts. En zoals banen een functieomschrijving kennen, zouden we deze kunnen uitbreiden met gerichte taalopdrachten. Hier ligt ook een uitdaging voor NT2 aanbieders. Maak je taalcursus voor een deel praktijkleren. Zie het leren van de Nederlandse taal als een BBL-traject: werkend leren. Als gemeenten gaan samenwerken met het bedrijfsleven en NT2 aanbieders, moet hier iets moois kunnen groeien. Via de Taalbaan naar een groter percentage dat straks het inburgeringsexamen binnen de vastgestelde termijn gaat halen. Is dat een mogelijkheid voor gemeenten?
Wat denk jij? We zijn benieuwd naar jouw invulling van de Taalbaan!