Succesvolle, snelle integratie en participatie van statushouders op de arbeidsmarkt blijft voor veel gemeenten een uitdaging. Hoewel het aantal vluchtelingen dat asiel zoekt in Nederland afneemt, bestaat er nog steeds een grote groep statushouders zonder werk. De gemeente Huizen werkt daarom met de Talentscan van AMN; een praktisch instrument om de competenties, achtergrond en het opleidingsniveau van statushouders inzichtelijk te maken. Met dit handvat kan de gemeente effectiever werken aan snelle integratie.
Werk is onlosmakelijk verbonden met succesvolle integratie. Statushouders leren door regelmatig contact met anderen en langdurige blootstelling aan de taal veel over de Nederlandse cultuur en maatschappij. Dat gaat allemaal een stuk effectiever als statushouders werken op een plek die aansluit bij hun achtergrond en opleidingsniveau. Het inschatten van zo’n niveau is voor gemeenten echter vaak problematisch. “De niveaus in het land van herkomst zijn heel anders dan bij ons,” vertelt Jessica Huiberts, beleidsmedewerker Sociaal Domein bij de gemeente Huizen. “Het is daarom erg moeilijk om een opleidingsniveau uitsluitend via gesprekken vast te stellen.”
Door de Talentscan zie je in één oogopslag iemands capaciteit en persoonlijkheid.
Het was een belangrijke reden voor de gemeente Huizen om aan de slag te gaan met de Talentscan. Met deze test wordt het opleidingsniveau, competenties en persoonlijkheid van statushouders inzichtelijk gemaakt, zodat duidelijk wordt welk werk- en denkniveau een statushouder heeft, uiteenlopend van mbo niveau 1 tot academisch. De scan vergelijkt de competenties automatisch met een groot aantal Nederlandse beroepen, en is beschikbaar in de moedertaal van statushouders. Huiberts: “Met de Talentscan kunnen we beter kijken waar de mensen goed in zijn en hoe we ze verder kunnen helpen in hun integratie – dit was voor ons echt iets wat we nodig hadden.”
Het is moeilijk om een opleidingsniveau uitsluitend via gesprekken vast te stellen.
Het werken met de scan geeft de gemeente dus veel nieuwe inzichten over de inzetbaarheid van statushouders en draagt bij aan een effectievere begeleiding bij het opbouwen van een nieuw leven in Nederland. Huiberts vertelt dat er door wethouders en in de media onterecht werd gezegd dat een groot deel van de statushouders hoogopgeleid was en daarom zonder veel begeleiding snel aan het werk kon gaan. De Talentscan laat zien dat de praktijk anders in elkaar steekt. “Met de uitkomsten van de Talentscan zien we dat niet iedereen zomaar aan het werk kan op het beoogde niveau. De scan laat zien dat er is meer nodig om dat voor elkaar te krijgen. We kunnen nu veel beter achterhalen wat dat precies is. En dat is erg verhelderend. De Talentscan heeft ons veel inzicht gegeven, het maakt capaciteiten duidelijk en geeft een concreet beeld van de groep.”
Met de Talentscan kunnen we beter kijken waar mensen goed in zijn en hoe we ze verder kunnen helpen.
Huiberts noemt een voorbeeld over vluchtelingen uit Syrië die in de test hoog scoren op het onderdeel ‘Taal’, maar laag op het onderdeel ‘Persoonlijkheid’. “Door de scan zie je dat de intrinsieke motivatie heel hoog ligt,” zegt Huiberts. “Ze willen heel graag aan de slag en kunnen dit ook, maar geloven niet genoeg in zichzelf. Voor de scan hadden we het idee om alle statushouders dezelfde huiswerkbegeleiding te geven, maar door de uitkomsten van de scan zien we dat ze de Nederlandse taal heel snel zullen leren. Die vorm van begeleiding heeft dus geen meerwaarde: deze groep is juist gebaat bij kortere trajecten met veel successen waardoor het zelfvertrouwen omhoog gaat. Zonder de scan hadden we waarschijnlijk dus onnodige huiswerkbegeleidingsprojecten ingekocht voor iedereen– en dat zijn lange, dure projecten.”
“We gaan mensen die vanaf oktober nieuw instromen snel de Talentscan laten doen. We willen ze naast het inburgeren in de Nederlandse samenleving ook graag laten participeren. Dat kan je gerichter doen als je meer weet over hun interesse en talenten. De ideale situatie is dat iedereen snel een plek zal vinden in onze maatschappij en de gemeente niet langer nodig heeft. Maar ook dat er vanuit de samenleving meer wordt opgepakt, bijvoorbeeld door initiatieven die statushouders en autochtonen bij elkaar brengt om Nederlands te leren.”